Categorie 1 AED
BEKIJK ONDERAAN DEZE PAGINA ONZE TOESTELLEN “CATEGORIE 1”
12 JUNI 2006. – Wet die het bedienen van automatische « externe » defibrillatoren toelaat
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Eenieder mag in het kader van een reanimatie een automatische externe defibrillator gebruiken onder de voorwaarden bepaald door de Koning.
Art. 3. De Koning bepaalt op welke wijze het gebruik van de automatische externe defibrillator wordt geregistreerd.
Art. 4. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie, zien de gezondheidsinspecteurs van de FOD Volksgezondheid toe op de toepassing van deze wet.
Art. 5. Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die de bepalingen van deze wet of van de uitvoeringsbesluiten ervan overtreedt.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 12 juni 2006.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
Met ’s Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
21 APRIL 2007. – Koninklijk besluit houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, inzonderheid op artikel 1, 3e lid;
Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, inzonderheid op artikel 4, § 1, vervangen bij de wet van 4 april 2001 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2002, artikel 19, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 april 2001, en artikel 19bis, ingevoegd bij de wet van 18 december 2002;
Gelet op de wet van 12 juni 2006 die het gebruik van automatische « externe» defibrillatoren toelaat, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;
Gelet op het advies van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten, gegeven op 18 september 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 maart 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 april 2006;
Gelet op het advies 41.544/3 van de Raad van State gegeven op 14 november 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van de State;
Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en van Onze Minister van Volksgezondheid,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. – Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° « automatische externe defibrillator » : een toestel dat op basis van een analyse een elektrische schok kan toedienen, al dan niet na een voorafgaandelijke vraag op een knop te drukken, en dat beantwoordt aan de eisen vermeld in het koninklijk besluit van 18 maart 1999 betreffende de medische hulpmiddelen;
2° « AED categorie 1 » : een automatische externe defibrillator die niet toelaat om te schakelen naar een manuele modus en aldus zelfstandig een elektrische schok toe te dienen, en die niet over een scherm beschikt om het hartritme te volgen;
3° « AED categorie 2 » : automatische externe defibrillator die toelaat om te schakelen naar een manuele modus en aldus zelfstandig een elektrische schok toe te dienen of die over een scherm beschikt om het hartritme te volgen;
4° « ter beschikking stellen » : het gratis aanbieden van een automatische externe defibrillator voor gebruik in geval van een hartstilstand;
5° « permanent » : op langdurige en duurzame wijze;
6° « publieke plaats » : elke plaats, inclusief winkels, scholen, bedrijfsgebouwen en -terreinen, stations, luchthavens, filmzalen en sportterreinen, waar mensen verzamelen en evenementen kunnen worden georganiseerd;
7° « professionele gebruiker » : elke persoon die een automatische externe defibrillator gebruikt en die behoort tot de volgende categorieën :
a) verpleegkundigen zoals bedoeld in artikel 21quater van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
b) hulpverleners-ambulanciers, houder van het brevet bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers en van het onderscheidingsteken bedoeld in artikel 24 van hetzelfde besluit;
8° « niet-professionele gebruiker » : eenieder die een automatische externe defibrillator gebruikt en die geen professionele gebruiker is;
HOOFDSTUK II. – Gebruikswijze
Art. 3. Een AED categorie 1 mag bediend worden door zowel professionele als niet-professionele gebruikers op de hierna omschreven wijze :
1° Alvorens te beslissen de AED categorie 1 te gebruiken, vergewist de betrokken gebruiker zich van de toestand van de patiënt;
2° de betrokken gebruiker gaat slechts over tot defibrillatie indien de patiënt niet bij bewustzijn is en geen normale ademhaling vertoont;
3° bij elk gebruik moet zo snel mogelijk het eenvormig oproepcentrum van de dringende geneeskundige hulpverlening verwittigd worden.
Art. 4. Een AED categorie 2 mag slechts bediend worden door professionele gebruikers en uitsluitend in automatische modus.
Bij de bediening zijn de punten 1° en 2° vermeld in artikel 3 van toepassing.
LET OP! DIT ZIJN SLECHTS CITATEN UIT DE GENOEMDE TEKSTEN!!!